Invoering
Gebouwen bieden beschutting tegen het klimaat voor hun bewoners. Lokale hulpbronnen, cultuur, klimaat en bouwtradities hebben belangrijke effecten op het ontwerp en de bouw van gebouwen. Aangezien gebouwen een lange levensduur hebben en een aanzienlijk deel van de nationale activa gebruiken, wordt de bouwsector gereguleerd door internationale of nationale codes en richtlijnen.
Bronnen van vocht
Verschijnselen die verband houden met binnendringen van water, vocht en overtollig vocht zijn niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de bewoners van een gebouw, maar ze hebben ook ernstige gevolgen voor de toestand van de structuur van het gebouw, die de binnenluchtkwaliteit van het gebouw kan verminderen.
Voorbeelden van de meest voorkomende vochtgerelateerde problemen in gebouwen zijn:
• regenwater of grondwater lekt in de behuizing (dak, muren, ramen of fundering), vaak resulterend in schimmelgroei, afbladderende verf, houtrot of corrosie;
• loodgieterslekken en morsen, mogelijk als gevolg van onjuist ontwerp, installatie, bediening of onderhoud (bijvoorbeeld het niet inspecteren en repareren van loodgieterslekken);
• waterafvoer (capillaire afzuiging) door poreuze bouwmaterialen (zoals beton of hout) van een vochtbron (zoals regenwater of leidingwater) naar een materiaal dat geen bevochtiging verdraagt
Schimmel en mijten als indicatoren voor het bouwen van prestaties
Dit moet worden vermeden door een relevant hygro thermisch ontwerp, dat warmte- en vochtoverdrachtanalyses omvat, de toepassing van de nodige thermische isolatie en het vermijden van thermische bruggen. Relatieve luchtvochtigheid is veel moeilijker te regelen in structuren dan in binnenlucht, omdat deze vaak wordt gedomineerd door externe klimatologische factoren. De hygrothermische prestaties van bouwconstructies, inclusief schimmelgroei, moeten zorgvuldig worden overwogen om schimmel- en vochtproblemen te voorkomen. Grenswaarden voor relatieve luchtvochtigheid op oppervlakken en structuren en de schimmelgroeimodellen die in dit hoofdstuk worden beschreven, moeten worden toegepast bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen, bij reparaties en bij veldonderzoek van bestaande gebouwen, volgens de principes van hygro thermisch ontwerp.
Ventilatieprestaties
Ventilatie (buitenluchtstroom in een gebouw) moet voldoende zijn om verontreinigende stoffen en binnenshuis gegenereerde vochtigheid te verwijderen en te verdunnen, hoewel het eerste alternatief voor het verbeteren van de binnenluchtkwaliteit de beheersing van verontreinigende bronnen moet zijn. Ventilatie moet energiezuinig zijn en zodanig zijn geplaatst dat het de luchtkwaliteit of het klimaat binnen niet verslechtert en geen schade toebrengt aan de bewoners of het gebouw.
Vochtbeheersing in gebouwen
Ontwikkelingen in bouwelementen en materialen en de vereisten van goed binnenklimaat en energieprestaties hebben geleid tot wand-, zolder- en vloerconstructies die, als ze eenmaal nat zijn, langer nodig hebben om te drogen en meer kans hebben op condensatie. Veel hedendaagse assemblages bevatten materialen die de schimmelgroei waarschijnlijker ondersteunen dan de eenvoudige, vaak massieve assemblages die in tijdperken werden gebruikt toen de energieprestaties van een gebouw minder belangrijk werden geacht.
conclusies
Vochtbeheersing, inclusief ventilatie, is de belangrijkste methode voor het bevatten van schimmels en mijten. De problemen van bouwvocht en vochtigheid, microbiële besmetting, reparatie- en controlepraktijken verschillen per klimaatzone. Ongeacht het klimaat moeten echter de preventie en beheersing van vocht en de daaropvolgende effecten worden aangepakt in de vroege fasen van de bouw en door duurzaam onderhoud.